Column

Het Zjwatse Loach 3 (28-3-2000)

Er was eens...

Hoe ging dat ook weer in vroegere tijden? Bij een gebeurtenis van
staatsbelang kregen gevangenen vaak amnestie. Een nieuwe koning die de
gunst van het volk wilde verkrijgen liet dan zonder problemen alle
gevangenen vrij om de festiviteiten met het zijn volk te ondergaan. Een
nieuwe situatie, een nieuwe start, een schone lei. Verhaaltjes uit de
oudheid? Niet echt, want in menige banenenrepubliek of oostelijk oord
willen dit soort uitingen van algehele euforie nog wel eens voorkomen. Zo
niet in onze westerse wereld. wij moeten het doen met verhalen en sprookjes
uit een ver verleden...

Heel lang geleden in een plaatsje in het Zuid- Limburgse land, leefde een
koning genaamd Theo de Eerste, die met zijn rechterhand Florijnen Nol en
hofnar Marcel feestelijk zijn intrek zou nemen in een fraai nieuw paleis.
Een paleis dat, volgens eigen zeggen, een nieuw begin van zijn rijk zou
markeren. Maandenlang verkneukelden de hoogheden en hun talrijke onderdanen
zich bij de gedachte aan de grootse festiviteiten die rondom deze
gebeurtenis zouden gaan plaatsvinden en aan de gouden toekomst die in het
verschiet lag. Toch was niet iedereen tevreden.
Natuurlijk klaagden enkele kortzichtige zeurkousen steen en been over de
hoge kosten van het nieuwe onderkomen terwijl anderen nog heftig in twijfel
waren en ruzie maakten over welke ruimte in het nieuwe paleis te betrekken.
Maar er was meer aan de hand.

In de jaren voorafgaande aan de bouw van Theo's paleis leidde het
staatsrechtelijke beleid tot een grote groep verstotenen en paria's die
door hogerhand een paleisverbod kregen opgelegd naar aanleiding van
misdragingen of andere verstoringen van de openbare orde. Aanvankelijk was
er weinig mis met deze maatregel, als deze maar correct werd toegepast en
uitgevoerd. Maar met een internationaal tournament in aantocht en grote
druk van veelal christelijke regenten met boter op hun hoofd en andere
fatsoensrakkers schoot de wetgeving door naar de verkeerde kant, met als
gevolg een groeiende groep paria's waaronder vele onterecht gestraften.
Vooral de veldwachters in de regio waar Theo de scepter zwaaide maakten
het erg bont en rekenden burger na burger in waarbij gaandeweg elke vorm
van degelijkheid en realiteitszin uit het oog werd verloren. En aldus
groeide de onvrede bij een deel van Koning Theo's volgelingen.

Maar zoals gezegd. Het nieuwe paleis zou eindelijk worden ingewijd.
Daaraan voorafgaand moest echter de oude behuizing nog gepast worden
verlaten en wel door middel van een feestelijk omlijst laatste duel tussen
Theo's soldaten en een groep huurlingen uit het verre Alkmaar. Een strijd
en festiviteit die menigeen niet onberoerd liet gezien de geschiedenis van
de oude, inmiddels vervallen, huisvesting.
Vol weemoed dachten de burgers dan ook terug aan de grootheden en
gebeurtenissen die zij op dit vertrouwde strijdtoneel mochten gadeslaan; De
kunsten van Johan met de Grote Neus en Marco de Tovenaar, internationale
strijdkrachten uit verre oorden als Portugal, Italiâ, Duitsland en
Bulgarije, de vernederingen van de nietige buren uit Sittard en Maastricht
en de heroãsche krachtmetingen tegen de stoottroepen uit Rotterdam en last
but not least: eigen gladiatoren als Dick de Tank en IJzeren Eugene. Vele
nationale en internationale strijders kwamen voort uit de oude krijgsmacht
van Theo's en zijn voorgangers of streden ooit met de angst in de benen in
zijn arena.

Het afscheid van het oude onderkomen ging dus voor veel beroering zorgen
en beloofde een feest te worden voor iedereen, en zeker voor diegenen die
de beste jaren van hun leven sleten op deze heilige grond. Of zij nu
verstoten waren of niet, ook hun herinneringen lagen in de oude omgeving en
op hun netvlies stonden dan ook net als bij alle andere onderdanen alle
samen gevierde successen en teleurstellingen gebrand.
En dus besloot Koning Theo, ondanks heftige protesten van hooggeplaatste
beambten en vazallen zoals de plaatselijke bakker, voor ÇÇn keer de oude
amnestie-regeling uit de kast te halen,om nog ÇÇn keer gezamenlijk samen
die unieke oude sfeer te doen herleven. Even zouden ze samen terugkeren
naar de tijden dat het oude onderkomen tijdens evenementen nog uit haar
voegen barstte en uitpuilde met volgelingen. De tijd ook dat de
tournamenten nog niet enkel in het teken stonden van zilverlingen en
dikgenekte notabelen op de ereterassen.

En zo geschiedde. Koning Theo maakte zich onsterfelijk, trok nog een keer
gezamenlijk ten strijde en organiseerde een passend feest in de omgeving
waar velen al tientallen jaren hun ziel en zaligheid aan hadden verpand.
Iedereen was welkom en Theo werd zo euforisch dat hij de amnestie-regeling
verlengde tot de inweiding van zijn nieuwe paleis dat inderdaad, zoals
verwacht een nieuwe start markeerde van zijn koninkrijk.

De koning, Florijnen Nol en de Hofnar zagen dat het goed was. Theo's
vazallen werden ontslagen en de bakker ging met pensioen. En het volk, dat
droeg de koning vanaf dat moment op handen, zeker nadat hij had besloten om
de amnestie-verordening na afloop van de festiviteiten niet in te trekken.
En ze leefden nog lang en gelukkig.